maandag 9 januari 2017

Samenvatting 'Dit kan niet waar zijn'

Samenvatting
Luyendijk beschrijft de financiële wereld van binnenuit als antropoloog en journalist op zoek naar omgangsvormen, cultuur en denkwereld van medewerkers van hoog tot laag in de sector. Zijn werkgebied is de City, het financiële hart van Londen. Hij heeft het daar niet gemakkelijk, want aanvankelijk krijgt hij niemand te spreken. Als dat uiteindelijk wel lukt en zijn eerste blogs verschijnen komen er reacties los die tot nieuwe gesprekken (uiteindelijk 200 in zo’n twee jaar) leiden.
Een eerste verdienste van het boek is dat de auteur duidelijk maakt dat we geneigd zijn ‘de banken’ de schuld van veel problemen te geven, maar dat de organisatie van de financiële wereld veel ingewikkelder is. Naast banken spelen ook verzekeraars en vermogensbeheerders een grote rol. En binnen de bankenwereld maakt het een groot verschil of je het over consumentenbanken hebt of over zakenbanken (Luyendijk beweegt zich vooral in de laatste).
Planet Finance, zoals hij de financiële wereld noemt, is dus niet één pot nat; zelfs de banken zijn dat niet. Een bank is geen samenhangende organisatie, ontdekt Luyendijk, maar een verzameling individuen in machtsposities, die ze gedecideerd afschermen. Er worden hoge beloningen betaald, maar daar staat tegenover dat er geen ontslagbescherming geldt. Bij een hoog inkomen hoort een hoge levensstandaard met dure huizen in de Londense City en duur particulier onderwijs voor je kinderen. Loop dan maar eens het risico van ontslag op staande voet, omdat je je targets niet haalt.  Je hoort ook niet veel kritiek over je wijze van leven want je sociale omgeving vernauwt zich door de stress en prestatiedrang steeds meer tot een wereld van louter collega’s.
Het stimuleert om financiële producten te bedenken die op korte termijn hoge winsten opleveren; of die producten risicovol zijn moet de klant zelf maar beoordelen (opvallend genoeg komt het woord zorgplicht in het hele boek niet voor). Maar het houdt de interne controleurs er ook vanaf om zwakke punten in de producten te signaleren. Kritiek op een risicovol product dat een hoog rendement voor de bank heeft kan tot onmiddellijk ontslag leiden.
Daar komt bij dat sommige producten en diensten van de bank zo complex zijn dat zelfs binnen de bank niemand ze nog snapt. Dat leidt tot misverstanden, misrekeningen en de mogelijkheid van misbruik. Als Luyendijk iets duidelijk maakt, is het dat de problemen zoals in 2008 niet moedwillig werden veroorzaakt, maar juist – overdreven gezegd –  door gebrek aan inzicht. Het grote risico zit daarom niet in de mensen, maar in het systeem dat de financiële wereld overeind houdt.
‘De sector is immuun voor ontmaskering’, concludeert de auteur. Als het misgaat worden maatregelen genomen om de gaten te dichten en de banken worden gered door de belastingbetaler omdat we ons met zijn allen niet kunnen veroorloven dat grote banken omvallen. Ze zijn ‘too big to fail’, want dan dondert alles in elkaar. Daarna gaat de sector op de oude voet door.
Maar met al die ingrepen blijft het systeem overeind. Een systeem met teveel belangenconflicten en perverse prikkels. Alles woekert gewoon door: banken blijven net zo lang fuseren tot ze te groot worden om nog failliet te kunnen laten gaan; zakenbanken gaan naar de beurs waardoor de winst belangrijker wordt dan de betrouwbaarheid van zijn producten voor de klant; opnieuw worden hypercomplexe producten gecreëerd die zelfs niemand binnen de bank nog kan volgen; maar ook: nog steeds wordt geaccepteerd dat kredietbeoordelaars worden betaald door de banken waarvan ze de producten moeten beoordelen en dat accountantskantoren mogen bijklussen als consultant voor dezelfde bank waarvan ze de boekhouding moeten controleren.
Het is een gigantisch probleem om dat stelsel te veranderen. Dat vereist internationale politieke samenwerking. Een bescheiden journalist kan alleen maar laten zien hoe gevaarlijk de sector is geworden. Daarin is Luyendijk met lof geslaagd. ‘Het kan zo weer gebeuren.’
Eigen mening
Zelf vond ik dit boek een echte ‘eye-opener’. Ik had niet verwacht dat de financiële wereld eigenlijk, kort gezegd, een zootje was. Wat mij het meest verbaasde, was dat er geen ontslagbescherming is bij de zakenbanken. De mensen die daar gaan werken worden gedwongen om een dure levensstijl aan te nemen en kunnen het dan niet maken om hun targets mis te lopen. Als ze hun targets niet halen, krijgen ze geen geld meer voor hun dure levensstijl en kunnen ze zo’n levensstijl niet meer volhouden. De mensen hebben dus veel last op hun schouders hangen en doen er alles aan om hun targets te halen. Dat zorgt ervoor dat mensen tegen grenzen aan gaan werken of zelfs over de grenzen. Dit zorgt dan weer voor vele risico’s in de sector en dat is slecht voor de maatschappij. Hierover hebben Jip en ik ook een referaat gehouden. Wij vonden dat Joris Luyendijk zelf de financiële wereld het beste vergeleek met een passend voorbeeld, namelijk die van een brandende vliegtuigmotor en iedereen zegt dat het oké is.
Bron
  • http://www.literairnederland.nl/dit-kan-niet-waar-zijn-joris-luyendijk/

zondag 1 januari 2017

Balansverslag Klas 6

1) Welke literaire boeken spraken je bijzonder aan en waarom? Geef voorbeelden en argumenten.
De boeken die mij het meest aanspraken waren deze boeken:
  1. De ontdekking van de hemel
  2. Bezonken rood
De ontdekking van de hemel van Harry Mulisch sprak mij aan, omdat hij een verrassende kijk op de technologische vorderingen gaf. Door die technologische vorderingen raken we steeds verder van God en zijn ideeën. Zo had ik zelf nooit kunnen kijken naar technologische vorderingen en zo kan Harry Mulisch het eigenlijk alleen. Hierdoor maakte hij veel indruk op mij met zijn boek en sprak het mij aan.

Bezonken rood van Jeroen Brouwers sprak mij ook erg aan. Dat kwam omdat de hoofdpersoon in het verhaal volstrekt onlogische zinnen uitspreekt en zijn acties zijn veel anders dan de ‘normale’ mens. Bijvoorbeeld de zin in het boek dat hij een nieuwe moeder wilt, omdat zijn moeder voor hem kapot werd gemaakt door de Japanners. Of dat de hoofdpersoon niet bij de geboorte was van zijn kind. Ieder normaal mens zou denk ik wel bij de geboorte van zijn kind willen zijn. Dit boek sprak mij dus aan, maar wel op een aparte wijze.  

2) Welke literatuurlessen zijn belangrijk voor je geweest? Om welke redenen?
Ik denk eigenlijk dat voor mij alleen de lessen waar we uitleg kregen over stromingen in de literatuur belangrijk voor me waren. De enige reden dat die belangrijk voor me waren, was omdat we daar de kenmerken van bepaalde stromingen kregen uitgelegd, die we daarna weer nodig hadden voor een opdracht of toets. Literatuurlessen hebben er bij mij niet voor gezorgd dat ik me meer ging interesseren in boeken.

Als ik dan toch een les moet kiezen, kies ik de les over Romantiek. De les over de stroming ‘romantiek’ sprak me wel het meeste aan, omdat ik heel wat anders had verwacht bij het woord romantiek in die stroming.

3) Welke ervaring(en) met literatuur hebben absoluut weerstand opgeroepen? Hoe verklaar je die weerstand? Wanneer je bijvoorbeeld iets saai vond, kwam dat volgens jou door een gebrek aan kwaliteit van de schrijver of door jouw manier van lezen?
Er kwam bij mij weerstand in lezen door het boek ‘de ontdekking van de hemel’. Afgezien dat ik het een leuk boek vind, had ik er ook moeite mee om door de eindeloze gesprekken te komen tussen Max en Onno. Zo’n gesprek ging meestal over vanalles en nog wat en was soms moeilijk te volgen, omdat Mulisch termen gebruikte die ik niet echt snapte. Hierdoor kwam er weerstand bij mij op om verder te lezen, omdat ik het gewoon niet snapte. Dit lag dus meer aan mij.

Ook riep het boek ‘Max Havelaar’ veel weerstand bij me op. Ik kwam er lastig doorheen, omdat er veel oud taalgebruik werd gebruikt (niet onlogisch omdat het nou eenmaal de taal van toen was). Dat oude taalgebruik was moeilijk om te lezen en te begrijpen. Omdat het hele boek vol stond met dit, kwam er met elke bladzijde meer weerstand.
4) Ben je in de loop van de tijd dat je met literatuur bezig was er anders naar gaan kijken? Probeer die ontwikkeling bij jezelf vast te stellen. Geef voorbeelden van wat je nu beter kunt. Kijk voordat je je antwoord formuleert nog eens terug naar je leesautobiografie.
Ik ben in de afgelopen jaren niet echt anders gaan kijken naar literatuur. Alles wat geforceerd wordt aangebracht, blijft geforceerd. Literatuur en boeken lezen zijn in mijn ogen te geforceerd aangebracht in de 4e klas. Je moest per se boeken lezen en het werd nog net niet je strot in geduwd. Zou je ook kunnen zeggen over meer vakken, maar Nederlands docenten vertellen ook graag dat boeken lezen voor je plezier moet. Dan helpt het dus niet voor mij als dat geforceerd gaat. Hierdoor blijven literatuur en boeken lezen voor mij geforceerde dingen.

5) Loop je blog nog eens door en stel vast waarmee je uiteindelijk al dan niet tevreden kunt zijn, waar het gaat om je aanpak bij het werkproces en je studievaardigheden. Geef voorbeelden. Met welke werkvormen kon je goed uit de voeten, met welke niet? Waarom?
Ik ben over de zelfstandige opdrachten op mijn blog tevreden. De groepsopdrachten wat minder. Niet dat de kwaliteit daarvan minder is, maar soms is het nog een karwei om andere groepsleden aan het werk te krijgen of alles op tijd van anderen te ontvangen. Dus met die werkvormen kon ik wel mee overweg, maar soms was het lastig. Een voorbeeld van zo’n opdracht was het stuk over ‘bezonken rood van Jeroen Brouwers’. Met dit stuk was er soms moeite ontstaan over de delen die iedereen ging doen.

6) Welke plaats denk je dat de literatuur in het vervolg van je leven te kunnen geven?
Ik zou nog geen antwoord kunnen geven op de vraag welke rol literatuur in het vervolg van mijn leven gaat spelen. In de aankomende jaren van mijn nieuwe studie zal ik waarschijnlijk geen boeken lezen, behalve dan mijn studieboeken. Misschien als ik ouder ben dat ik boeken ga lezen in mijn vrije tijd, maar misschien zijn boeken dan allang uit de mode geraakt en leest niemand ze meer. Op deze vraag weet ik dus niet echt een duidelijk antwoord.
7) Welk advies heb je voor je literatuurdocenten?
Mijn advies voor de literatuurdocenten is dat ze meer met boeken moeten werken in de klas. Ik denk dat mijn weerstand tegen het boeken lezen, kwam uit het feit dat ik het soms gewoon niet begreep wat er in een boek stond. Daarna werd je meestal in het diepe gegooit om maar ‘gewoon’ een boek te lezen en een opdracht te maken over iets waar je niet de diepe betekenis uit begreep. Natuurlijk begreep ik die later wel, maar dat kwam alleen omdat ik dan een verslag op internet had opgezocht en het daarin stond. Hiervan leerde ik niks, maar ik had wel de opdracht af. Het meer werken met boeken kan bijvoorbeeld worden gebruikt om voorbeelden te geven over bepaalde kenmerken van stromingen of bijvoorbeeld een diepere betekenis in een boek. Dit helpt een leerling om boeken beter te begrijpen.

Ook zou ik graag als advies meegeven om het literatuuronderwijs gelijk te trekken. Het is niet echt eerlijk als de ene klas na keurig elk boek dat hij/zij lezen een verslag op zijn/haar blog moet plaatsen, terwijl een andere klas dat helemaal niet hoeft te doen.

zaterdag 31 december 2016

Stromingsboekopdracht 2b De komst van Joachim Stiller

Algemene informatie
  1. Hubert Lampo, de komst van Joachim Stiller
  2. Eerste druk 1960, 43e druk 2010
  3. Pagina’s: 218
  4. Genre: Psychologische roman

Samenvatting
Schrijver en journalist Freek Groenevelt ziet op een dag vier wegwerkers de straat openbreken om deze daarna weer dicht te maken, onverstoorbaar als engelen. Freek besluit om hierover een stukje in de krant te schrijven. Keldermans, de wethouder van openbare werken reageert op het artikel met een brief waarin het voorval wordt ontkend. Een dag later ontvangt Freek een brief uit 1919, waarin de gebeurtenissen over de wegwerkers voorspeld worden. De redactie van het literaire tijdschrift, waarin een lasterlijk stuk over Freek staat, ontvangt ook een brief, van Joachim Stiller. Hierin staat dat Freek een belangrijke opdracht heeft en dat hij niet belasterd mag worden.
In een tweedehands-boekenwinkel ziet Freek een zestiende-eeuws boek over het einde der tijden, geschreven door Joachim Stiller. Simone Marijnissen, een vriendin van Freek, heeft inmiddels een telefoontje van Joachim Stiller gekregen: zij mag Freek niet laten gaan. Zij gehoorzaamt door haar verloving te verbreken. Freek en Simone worden verliefd op elkaar, alsof het door hogerhand bepaald is. Stiller belt Freek op om hem moed in te spreken. Na een aantal dagen vol vreemde gebeurtenissen herinnert Freek zich een Amerikaanse militair die aan het eind van de oorlog door een explosie om het leven is gekomen: majoor Joachim Stiller.
Freek en Keldermans krijgen beiden een brief van Stiller waarin staat dat hij hen op het stationsplein wil ontmoeten. Maar voordat ze Stiller kunnen spreken, wordt hij door een lergertruck overreden. Stiller wordt overgebracht naar het mortuarium. Wanneer Freek drie dagen later een bezoek brengt aan het mortuarium, blijkt het lijk verdwenen te zijn.

Kenmerken stroming
De stroming van het boek is moderne Vlaamse literatuur en zijn werk wordt gerekend tot het magisch-realisme. De kenmerken van het magisch-realisme zijn vooral verhalen die geheimzinnig zijn en een vervreemd karakter hebben. In het magisch-realisme spelen de psychologische opvattingen van Carl Jung een grote rol. Volgens Jung denkt het collectieve on(der)bewuste in archetypen: oerbeelden. Welke oerbeelden dat zijn, is afhankelijk van de cultuur. In de Westerse cultuur komen we onder andere de volgende archetypen tegen: Orpheus (de liefde is sterker dan de dood), Atlantis (een nieuwe wereld moet ontdekt worden), Parcival (een held is op zoek naar het paradijs), Anima (de ideale vrouw) en de Messias (een verlosser zal ons redden).

Verwerkingsvragen
De opvatting van Carl Jung komen duidelijk in het boek naar voren. De liefde van Freek voor Simone zorgt ervoor dat hij niet krankzinnig wordt en hij vindt daar ook zijn rust in. Dit werkt ook tegenovergesteld. Atlantis zie je ook in het verhaal terug. In het verhaal wordt het einde voorspeld door mensen op straat en dat is dan het einde van die wereld. Er moet dus een nieuwe wereld worden ontdekt. Anima zou je kunnen vergelijken met Simone, omdat een hogere macht lijkt te bevelen dat Freek met haar moet trouwen. Freek vindt haar ook elke dag perfect en blijft van haar, vanaf dag 1 dat ze bij elkaar zijn, houden. Freek vindt haar ook de ideale vrouw en kan bij haar rustig worden. De Messias speelt ook een grote rol in dit verhaal en die rol zou je kunnen toeschrijven aan Joachim Stiller. Hij was na 3 dagen verdwenen uit het mortuarium, zoals Jezus dat ook deed uit zijn graf. Jezus wordt ook gezien als de Messias.

Dit verhaal is een exponent van het magisch-realisme, omdat Lampo duidelijk de opvattingen van Carl Jung gebruikt in zijn verhaal. Het verhaal is ook geheimzinnig gemaakt door de berichten van Joachim Stiller en het geheim houden van zijn personage tot het einde van het verhaal.

Bronnen

vrijdag 16 december 2016

Recensie Harry Mulisch, De ontdekking van de hemel

1. Algemene informatie

2. De opdracht
Inleiding
Ik heb het boek gelezen ‘de ontdekking van de hemel’ van Harry Mulisch. Harry Mulisch is misschien wel de bekendste schrijver van Nederland. Iedereen kent het opvallende portret van zijn zilvergrijze haardos, welgeproportioneerde neus en twinkelende oogjes; Mulisch is altijd op zoek naar een verhaal. Samen met Gerard Reve en W.F. Hermans behoorde Mulisch tot de generatie ‘naoorlogse schrijvers’. Harry Victor Mulisch werd in 1927 in Haarlem geboren. Tijdens de oorlogsjaren ging hij bij de huishoudster Frieda Falk wonen en begon daar met schrijven. Doordat Mulisch’ moeder Joods was en zijn vader een collaborateur, bevond hij zich in een bijzondere positie. ‘Ik bèn de Tweede Wereldoorlog,’ is in dit verband een bekende uitspraak van hem. De holocaust en het oorlogsgeweld spelen dan ook een prominente rol in zijn boeken.

Het boek heeft de NS Publieksprijs 2002 en de AKO literatuurprijs 1993 gewonnen. Het boek is ook verfilmd als de Engelse film: The discovery of heaven (2001). De boodschap van het boek kan zijn dat de mens het verbond met de hemel heeft gebroken door zich over te geven aan de techniek en daarmee een verbond heeft gesloten met de duivel.

Mijn verwachtingen zijn groot voor het boek, omdat het boek verfilmd is en verschillende prijzen heeft gewonnen. Ik heb ook grote verwachtingen van het boek, omdat het Meneer Kroons favoriete roman is. Ik heb wel de verwachting dat het boek soms langdradig kan zijn door de grote omvang van het boek en de vele pagina’s.

Kern
Ik weet niet zo goed wat ik van het boek moet vinden. Wat ik wat minder vond aan het boek waren namelijk de langdradige gesprekken tussen Onno en Max. Aan het begin kon ik het nog waarderen, maar naderhand kwam het zo vaak voor dat ik soms met tegenzin die gesprekken las. Ik vond het ook jammer dat een van mijn lievelingspersonages zo snel kwam te overlijden in het boek, namelijk Max. De conflicten die Max had in zijn leven vond ik het verhaal versterken en vond het dan ook jammer dat hij snel om het leven kwam door een meteoriet.

Wat ik wel goed vond aan het boek was de boodschap die het boek over wilde brengen. Het was duidelijk zichtbaar in het boek en, zelfs door mij, snel te begrijpen. Het einde van het boek vond ik geweldig beschreven met verbintenissen die Quinten en Onno konden leggen met het geloof en dat vond ik ook erg interessant. Ook vond ik de droom van Quinten ook zeer mooi beschreven.

Conclusie
Uiteindelijk zal ik het boek toch aan iedereen aan kunnen raden. Behalve dan aan de mensen die niet van langdradige verhalen houden en ook niet aan mensen die zo’n dikke pil liever niet in hun tas willen meenemen naar huis. Ik had er geen spijt van om het boek te lezen en ik denk dat niemand dat ook heeft. De langdradige gesprekken tussen Onno en Max kunnen je misschien vervelen, maar daar moet je je doorheen zetten om toch gewoon een prachtige roman te lezen. Dus lees het boek ook al twijfel je erover.

Bronnen

zondag 13 november 2016

Opdracht 2 Stromingsboek Klas 6

Opdracht stromingsboek Bint
Standaardtitelbeschrijving
Titel: Bint
Auteur: Ferdinand Bordewijk
Pagina’s: 77 bladzijdes
Uitgever: Nijgh & van Ditmar
Jaar van uitgave: 1934
Genre: Tuchtroman

Samenvatting
De Bree is een leraar Nederlands, die vanaf november les gaat geven op de school van Bint. Hij werkt thuis aan een studie over Anna Maria van Schuurman, en gaat naar de school voor afleiding en om meer met de werkelijkheid in contact te komen.
De favoriete klas van Bint, 4D, had namelijk de vorige leraar Nederlands, Van Fleer, weggepest. Er heerst een streng regime of de school van Bint, orde en tucht zijn belangrijk.
De Bree krijgt vier klassen die hij ziet als wezens. Hij noemt ze “de grauwe”, “de bruine”, “de bloemenklas” en “de hel”.
Aan klas 4D, “de hel” verklaart De Bree direct de oorlog, om zo problemen te voorkomen. Met andere klassen heeft hij die niet. Zijn tactiek werkt inderdaad, want met de korte bevelen die hij geeft werkt de klas het beste. Tegen de kerstvakantie kwam de klas via woordvoerder Steijd vragen of hij vrede wilde, maar zijn antwoord was nee.
Als de rapportvergadering plaatsvindt hebben de leraren het over Van Beek. De jongen verdient een onvoldoende, omdat hij niet genoeg presteert, maar hij had gedreigd dat als hij een slecht cijfer zou halen, hij zichzelf van kant zou maken. De leraren zijn niet onder de indruk en geven hem het slechte cijfer, waardoor Van Beek radeloos in de gracht springt en in een gasthuis aan pneumonie overlijdt. Bint voorspelt de leraren na de vakantie moeilijkheden omtrent Van Beek.
Na de kerstvakantie breekt er inderdaad een opstand uit onder de leerlingen, aangezet door Jérôme Fléau en m.b.v. de conciërge. De opzet wordt neergeslagen door “de hel”. Dit had Bint namelijk met “de hel” afgesproken. De conciërge wordt ontslagen, Fléau van school verwijderd en “de hel” wordt beloond.
Tijdens het jaarlijkse reisje dat met Pasen gemaakt wordt, is “de hel” verdeeld over Remigius en Nox. Het toeval zorgt er echter voor dat Remigius vervroegd vader wordt en dat De Bree mee gaat met een helft van “de hel”. Ze gaan via Bergen op zoom naar België en dan door naar Noord-Frankrijk. Tijdens de reis wordt Te Wigchel ziek, hij hoest de longen a.h.w. uit zijn lijf, en twee leerlingen Heiligenleven en Punselie verdwijnen een dag spoorloos. Ze hebben de originele route gefietst, die gepland stond, maar waar vanwege de hoest van Te Wigchel van afgeweken was.
Er waren examens op school voor de 5e klassen. Tijdens de examenuitreiking wankelt Bint even (De Bree zag het opeens. Bint stond doodstil, hij schommelde even naar voren, naar achteren. Hij was een blad, overgevoelig voor de zwakke luchtstroom, die de mens ontgaat. Een stalen wil, maar geen stalen lijf. Pag. 66).
De Bree weigert in eerste instantie een herbenoeming, omdat het de bedoeling was geweest om slechts dit schooljaar vol te maken. Later denkt hij nog eens terug over het afgelopen jaar en bedenkt zich dan. Hij stuurt een briefje naar Bint waarin hij meldt nog een jaar op zijn school vol te maken. Bij het begin van het nieuwe jaar is Bint verdwenen en staat Donkers op zijn plaats als directeur. Bints’ vertrek had te maken met de dood van Van Beek. Of de spanningen hem te veel zijn geworden, of de druk van een of andere arbeidsinspectie wordt niet geheel duidelijk.
“De hel”, de voormalige 4D is nu 5C geworden. Door te zien wat voor een volwassen kerels (met uitzondering van Schattenkeinder, een lomp maar volwassen meisje) het waren geworden, doet De Bree zo goed dat hij met Bints’ systeem wil blijven werken.
De Bree probeert tot twee maal toe Bint te spreken te krijgen, maar slaagt hier niet in. Dan wordt hem duidelijk dat Bint wil dat de school door moet gaan zoals het voorgaande jaren ging met zijn ziel in de school, en De Bree gaat met nog meer wilskracht dan anders al vroeg op weg naar school.

Kenmerken ‘Nieuwe Zakelijkheid’
  • Strakke vormgeving
  • Zakelijke weergave van feiten en handelingen
  • Weglating van veel omschrijvende formuleringen (o.m. bijvoegelijke naamwoorden) die voor sfeertekening gebruikt worden.
  • Wat de inhoud betreft bestaat een voorkeur voor moderne, technische, commerciële, politieke of sociale stof.
  • De stijl wordt gekenmerkt door korte zinsbouw, filmische overgangen, een strak prozaritme en wisselende, direct naast elkaar geplaatste beelden. Men spreekt in dit verband van een reportagestijl.

Toelichting
Het boek bevat een zakelijke weergave van feiten en handelingen. Dit komt naar voren als er wordt uitgelegd dat de manier van lesgeven strikt is en er tucht heerst. Dit zijn de zakelijke handelingen die in de school worden uitgevoerd.

Bordewijk laat in zijn boek ook veel omschrijvende formuleringen weg waardoor er weinig sfeertekening is. Hij legt bijvoorbeeld weinig gevoelens uit van De Bree over de dood van Van Beek. Ook de omschrijvingen die De Bree maakt over de leerlingen als hij voor het eerst in de klas komt, zijn kort en bondig. Bijvoorbeeld als hij over het meisje in “de hel” praat. Hij beschrijft haar met flarden als boeken en gaat daarna kort door over de andere leerlingen.

Tevens bevat het boek inhoud over moderne, technische, commerciële, politieke en sociale stof. Moderne stof, omdat het verhaal zich plaatsvond in de tijd van toen. Commerciële stof, omdat het verhaal zich afspeelt in de tijd van de economische crisis in Nederland. Dit zie je bijvoorbeeld terug in het meisje dat hij eerder beschreef in “de hel” en dat de conciërge moest bedelen voor geld, omdat niemand hem hielp. Politieke stof, omdat De Bree de kinderen opvoedt tot voorbeelden van de maatschappij. Hij voedt ze op met tucht en striktheid en dat past bij de gedachtegoed van het nationaal-socialisme wat in die tijd ook opkwam in Nederland. Sociale stof, omdat het boek draait om hoe De Bree met de kinderen in zijn klas omgaat en de tucht die er heerst. Zijn lesmethode is erg omstreden.

De schrijfstijl van Bordewijk bestaat ook uit korte zinnen. De zinnen zijn kort en bondig. Ze worden niet gekenmerkt door eindeloze komma’s die de zin maar laten doorgaan, totdat je eigenlijk niet meer weet waar die ook alweer begon.

Exponent van Nieuwe Zakelijkheid
Het boek ‘Bint’ van Bordewijk is een exponent van de literaire stroming: ‘Nieuwe Zakelijkheid’, omdat het bijna alle kenmerken bevat van die stroming. Ook zijn die kenmerken makkelijk te herkennen in het boek. Het boek zou je dus kunnen zien als een duidelijk voorbeeld voor deze literaire stroming.

zondag 25 september 2016

Opdracht Stromingsboek Klas 6

Opdracht stromingsboek Lijmen/Het been
Standaardtitelbeschrijving
Titel: Lijmen/Het been
Auteur: Willem Elsschot
Pagina’s: 239
Uitgever: Em. Querido
Jaar van uitgave: 1924
Genre: Roman

Samenvatting
In het boek Lijmen zit de ik-persoon in een café en ontmoet daar Laarmans. Hij nodigt de ik-persoon thuis uit en vertelt hoe hij veranderd is sinds hij Boorman heeft leren kennen. Hij bood Laarmans een baan aan als secretaris voor het Algemeen Wereldtijdschrift.Hij gaat in het kantoor werken, maar als hij daar een blunder begaat, moet hij meegaan om het ‘lijmen’ te leren. Na een mislukte lijmpoging komen Boorman en Laarmans bij de firma Lauwereyssen, waar keukenliften worden gemaakt. Mevrouw Lauwereyssen vertelt hen over de firma en over haar been, waar ze veel last van heeft. De volgende dag worden er foto’s gemaakt en bestelt mevrouw 100.000 exemplaren van het tijdschrift. Eigenlijk willen ze daarna minder exemplaren, maar dat kan volgens Boorman niet meer. Dan weigeren ze om de zending aan te nemen, maar het lukt Laarmans om de tijdschriften toch kwijt te raken en voortaan zal hij het geld komen incasseren. De laatste termijn mag Laarmans zelf houden, maar hij wil deze aan de firma schenken. Mevrouw Lauwereyssen wil daar echter niets van weten. Boorman kan met een gerust hart afscheid nemen en begint een zaak in hoestpillen. Laarmans heeft al tien jaar de leiding over het tijdschrift en vraag de ik-figuur of hij secretaris wil worden, maar dat vindt de man niets en hij rent weg.

In het Been komen Laarmans en de ik-figuur elkaar weer tegen. Laarmans nodigt de man uit in zijn huis om te vertellen wat er de laatste tijd met hem gebeurd is. Hij vertelt dat Boorman’s vrouw was overleden en dat Boorman op bezoek was bij Laarmans. Ze liepen samen over de markt en Boorman liep een vrouw omver, namelijk mevrouw Lauwereyssen. Boorman voelt zich schuldig als hij ziet dat zij een houten been heeft. Hij denkt dat hij daar schuldig aan is en weet niet wat hij kan doen. Samen met Laarmans gaat hij naar diens neef Jan, die pastoor is en hij vertelt het verhaal, maar zonder namen te noemen. Jan raadt hem aan het geld terug te geven. Mevrouw Lauwereyssen krijgt dan nu het verschil terug, maar dat wil ze helemaal niet. Boorman sleept haar dan voor de rechter om het geld te betalen, maar de zaak wordt door de rechter geschrapt. Boorman heeft dan nog steeds het geld. Als hij hoort dat de firma verkocht gaat worden, wil hij het oud papier, nog 90.000 tijdschriften, opkopen. Hij wordt echter van de veiling verwijderd, omdat hij zo’n hoog bod doet. Hij belandt in een inrichting, maar Jan Laarmans ziet kans hem daaruit te krijgen. Als Jan het hele verhaal hoort, vertelt hij dat hij mevrouw Lauwereyssen kent en zorgt hij ervoor dat het geld toch bij haar terechtkomt. Door deze gebeurtenissen wil Laarmans stoppen met het tijdschrift. Hij laat het weer aan Boorman over en krijgt zelf een baan in de scheepsbouw, waarvoor hij met iemand moest trouwen.

Kenmerken ‘Nieuwe Zakelijkheid’
  • Strakke vormgeving
  • Zakelijke weergave van feiten en handelingen
  • Weglating van veel omschrijvende formuleringen (o.m. bijvoegelijke naamwoorden) die voor sfeertekening gebruikt worden.
  • Wat de inhoud betreft bestaat een voorkeur voor moderne, technische, commerciële, politieke of sociale stof.
  • De stijl wordt gekenmerkt door korte zinsbouw, filmische overgangen, een strak prozaritme en wisselende, direct naast elkaar geplaatste beelden. Men spreekt in dit verband van een reportagestijl.

Toelichting
Het boek bevat een zakelijke weergave van feiten en handelingen. In het boek wordt er vaak gesproken over ministeries. Bijvoorbeeld het Ministerie van Nijverheid. Ook wordt er gesproken over handelingen in de fabriek van Lauwereyssen. Bijvoorbeeld dat ze praten over welk gereedschap ze moeten gebruiken. Dit is een zakelijke weergave van feiten en handelingen.

Elsschot schrijft ook zonder sfeertekening. Bijvoorbeeld dat Boorman praat over de dood van zijn vrouw. Hij bindt er geen doekjes om dat ze dood is en vertelt gewoon dat ze is te komen overlijden. Ook wordt er over de fabriek van Lauwereyssen weinig details gegeven. Er wordt alleen duidelijk gemaakt dat het een fabriek. En niet over wat voor indruk het maakte op de hoofdpersonen.

Tevens bevat het boek inhoud over moderne, technische, commerciële, politieke en sociale stof. Moderne stof, omdat het verhaal zich plaatsvond in de tijd van toen. Technische stof, omdat er wordt gesproken over bepaalde gereedschappen in de fabriek van Lauwereyssen. Commerciële stof, omdat het gaat over de economie van toen en hoe Boorman zijn brood verdient. Politieke stof, omdat het gaat over ministeries die Boorman erbij haalt om mensen te ‘lijmen’ voor zijn Wereldtijdschrift. Zo komt hij dan overtuigender over. Bijvoorbeeld het Ministerie van Nijverheid die hij gebruikt om Mevrouw Lauwereyssen te lijmen. Ook omdat het over het rechtssysteem gaat van die tijd. De rechter kon niet mevrouw Lauwereyssen dwingen om het geld van Boorman aan te nemen. En als laatste sociale stof, omdat het boek draait om hoe Boorman omgaat met mensen en hoe hij er eigenlijk kapot aan kan gaan. Iedereen weet dat je zo niet met mensen om kan gaan.

De schrijfstijl van Elsschot bestaat ook uit korte zinnen. De zinnen worden niet gekenmerkt door eindeloze komma’s die de zin maar laten doorgaan, totdat je eigenlijk niet meer weet waar die ook alweer begon.

Exponent van Nieuwe Zakelijkheid

Het boek ‘Lijmen/Het been’ is een exponent van de literaire stroming: ‘Nieuwe Zakelijkheid’, omdat het bijna alle kenmerken bevat van die stroming. Ook zijn die kenmerken makkelijk te herkennen in het boek en hoef je er niet naar op zoek, want de kenmerken beginnen al vanaf het eerste hoofdstuk. Het boek zou je dus kunnen zien als een duidelijk voorbeeld voor deze literaire stroming.


maandag 6 juni 2016

Leesverslag algemeen Klas 5

Algemene informatie
Willem Elsschot, Kaas
Amsterdam, 1933
148 pagina’s
Genre: novelle, satire

Samenvatting
Het boek begint met een inleiding, waarin Elsschot uitvoerig ingaat op de manier waarop een verhaal opgebouwd moet zijn, om spanning te verkrijgen. Hij sluit deze inleiding af met de tekst: ‘In de kunst mag niet geprobeerd worden’.
In het eerste hoofdstuk leert de lezer Frans Laarmans kennen. Hij komt dronken thuis en ontvangt het bericht dat zijn moeder overleden is. Op haar begrafenis ontmoet hij een vriend van zijn broer, mijnheer Van Schoonbeke. Deze nodigt hem uit om een kaasimportfirma op te richten, waar hij dan als alleen-vertegenwoordiger kan functioneren. Hij meldt zich voor vier maanden ziek bij zijn kantoor door zijn broer een doktersverklaring te laten maken.
Hij heeft echter veel moeite met de nieuwe kringen waarin hij zich begeeft. Ook heeft hij geen idee wat zakendoen inhoudt. Hij stelt een aantal agenten aan om de verkoop te doen. Tijdens het opstarten van de firma is hij met de meest onbelangrijke dingen bezig, zoals het zoeken naar een bureau en een tweedehands typemachine. Dit terwijl de kaas in grote hoeveelheden aangevoerd wordt. Alles wordt tot in detail verzorgd, maar de bestellingen blijven uit. Wel wordt hij tot vice-voorzitter van de Association Professionelle des Négociants en Fromage benoemd. Hij blijkt zeer succesvol in deze functie, maar wil liever kaas verkopen. Boorman adviseert hem op het gebied van zakendoen. Laarmans schijnt echter iets tegen kaas te hebben, hij zich er niet toe verzetten, een kaaswinkel te betreden. Afgezien van een paar kazen die hij tegen inkoopprijs aan kennissen kwijtraakt, verkoopt hij niets. Zijn zoon Jan is wel in staat een kist met kaas te verkopen. Aan het eind van het verhaal ligt er nog twintigduizend kilo kaas in de opslagruimte en keert hij terug naar zijn kantoorbaan.

Verwachtingen
Natuurlijk had ik verwacht, na het lezen van de titel van het boek, dat het boek over kaas zou gaan. Ik had ook verwacht dat het boek met ‘oudere’ woorden was geschreven, omdat boek was uitgegeven in 1933. Mijn andere verwachting was dat het een niet al te moeilijk boek was. Kroon had voorgesteld om dit te boek te lezen als je weinig tijd had. Ik had weinig tijd en daarom had ik dit boek uitgekozen.

Motieven en thema
Het belangrijkste motief van het boek is duidelijk ‘kaas’. Kaas komt elke keer terug in het boek en het verhaal draait daar ook om.
Het thema van het boek is: Het instorten van de droom van Laarmans. Hij droomde om succesvol te worden in het verkopen van kaas, maar die droom kwam al snel tot instorten. Hij heeft in het einde van het verhaal nog veel kaas over in zijn opslagruimte.


Beoordeling
De schrijfstijl van Elsschot is eenvoudig en hij gebruikt vaak korte zinnen. Hij verwoord geen zaken veel mooier dan dat ze zijn. Daarom is hij ook sober met schrijven.
·         Ruimte: Het verhaal speelt zich af in Nederland, België en Luxemburg
·         Vertelperspectief: Ik-perspectief. De hoofdpersoon vertelt altijd in de ik-persoon. De lezer weet ook niet meer dan de ik-persoon.

Eindoordeel
mijn verwachting van het boek zijn allemaal uitgekomen. Het boek was vooral gefocust op kaas en het boek was makkelijk uit te lezen. Ook was het taalgebruik ‘oubollig’. Ik zou het boek kunnen aanraden aan mensen, die net zoals ik, in tijdnood zitten en een boek moeten lezen in een korte periode. Ook als je veel tijd hebt, zou ik het boek niet afraden. Het is een zeer interessant boek en heeft ook nog wel wat humor tussendoor.

Bronnen
  • http://www.verdec.com/hulpje/boekvers/kaas.htm
  • http://www.lezenvoordelijst.nl/zoek-een-boek/nederlands-15-tm-19-jaar/k/kaas/