Samenvatting
Luyendijk beschrijft de financiële wereld van binnenuit als antropoloog en journalist op zoek naar omgangsvormen, cultuur en denkwereld van medewerkers van hoog tot laag in de sector. Zijn werkgebied is de City, het financiële hart van Londen. Hij heeft het daar niet gemakkelijk, want aanvankelijk krijgt hij niemand te spreken. Als dat uiteindelijk wel lukt en zijn eerste blogs verschijnen komen er reacties los die tot nieuwe gesprekken (uiteindelijk 200 in zo’n twee jaar) leiden.
Een eerste verdienste van het boek is dat de auteur duidelijk maakt dat we geneigd zijn ‘de banken’ de schuld van veel problemen te geven, maar dat de organisatie van de financiële wereld veel ingewikkelder is. Naast banken spelen ook verzekeraars en vermogensbeheerders een grote rol. En binnen de bankenwereld maakt het een groot verschil of je het over consumentenbanken hebt of over zakenbanken (Luyendijk beweegt zich vooral in de laatste).
Planet Finance, zoals hij de financiële wereld noemt, is dus niet één pot nat; zelfs de banken zijn dat niet. Een bank is geen samenhangende organisatie, ontdekt Luyendijk, maar een verzameling individuen in machtsposities, die ze gedecideerd afschermen. Er worden hoge beloningen betaald, maar daar staat tegenover dat er geen ontslagbescherming geldt. Bij een hoog inkomen hoort een hoge levensstandaard met dure huizen in de Londense City en duur particulier onderwijs voor je kinderen. Loop dan maar eens het risico van ontslag op staande voet, omdat je je targets niet haalt. Je hoort ook niet veel kritiek over je wijze van leven want je sociale omgeving vernauwt zich door de stress en prestatiedrang steeds meer tot een wereld van louter collega’s.
Het stimuleert om financiële producten te bedenken die op korte termijn hoge winsten opleveren; of die producten risicovol zijn moet de klant zelf maar beoordelen (opvallend genoeg komt het woord zorgplicht in het hele boek niet voor). Maar het houdt de interne controleurs er ook vanaf om zwakke punten in de producten te signaleren. Kritiek op een risicovol product dat een hoog rendement voor de bank heeft kan tot onmiddellijk ontslag leiden.
Daar komt bij dat sommige producten en diensten van de bank zo complex zijn dat zelfs binnen de bank niemand ze nog snapt. Dat leidt tot misverstanden, misrekeningen en de mogelijkheid van misbruik. Als Luyendijk iets duidelijk maakt, is het dat de problemen zoals in 2008 niet moedwillig werden veroorzaakt, maar juist – overdreven gezegd – door gebrek aan inzicht. Het grote risico zit daarom niet in de mensen, maar in het systeem dat de financiële wereld overeind houdt.
‘De sector is immuun voor ontmaskering’, concludeert de auteur. Als het misgaat worden maatregelen genomen om de gaten te dichten en de banken worden gered door de belastingbetaler omdat we ons met zijn allen niet kunnen veroorloven dat grote banken omvallen. Ze zijn ‘too big to fail’, want dan dondert alles in elkaar. Daarna gaat de sector op de oude voet door.
Maar met al die ingrepen blijft het systeem overeind. Een systeem met teveel belangenconflicten en perverse prikkels. Alles woekert gewoon door: banken blijven net zo lang fuseren tot ze te groot worden om nog failliet te kunnen laten gaan; zakenbanken gaan naar de beurs waardoor de winst belangrijker wordt dan de betrouwbaarheid van zijn producten voor de klant; opnieuw worden hypercomplexe producten gecreëerd die zelfs niemand binnen de bank nog kan volgen; maar ook: nog steeds wordt geaccepteerd dat kredietbeoordelaars worden betaald door de banken waarvan ze de producten moeten beoordelen en dat accountantskantoren mogen bijklussen als consultant voor dezelfde bank waarvan ze de boekhouding moeten controleren.
Het is een gigantisch probleem om dat stelsel te veranderen. Dat vereist internationale politieke samenwerking. Een bescheiden journalist kan alleen maar laten zien hoe gevaarlijk de sector is geworden. Daarin is Luyendijk met lof geslaagd. ‘Het kan zo weer gebeuren.’
Eigen mening
Zelf vond ik dit boek een echte ‘eye-opener’. Ik had niet verwacht dat de financiële wereld eigenlijk, kort gezegd, een zootje was. Wat mij het meest verbaasde, was dat er geen ontslagbescherming is bij de zakenbanken. De mensen die daar gaan werken worden gedwongen om een dure levensstijl aan te nemen en kunnen het dan niet maken om hun targets mis te lopen. Als ze hun targets niet halen, krijgen ze geen geld meer voor hun dure levensstijl en kunnen ze zo’n levensstijl niet meer volhouden. De mensen hebben dus veel last op hun schouders hangen en doen er alles aan om hun targets te halen. Dat zorgt ervoor dat mensen tegen grenzen aan gaan werken of zelfs over de grenzen. Dit zorgt dan weer voor vele risico’s in de sector en dat is slecht voor de maatschappij. Hierover hebben Jip en ik ook een referaat gehouden. Wij vonden dat Joris Luyendijk zelf de financiële wereld het beste vergeleek met een passend voorbeeld, namelijk die van een brandende vliegtuigmotor en iedereen zegt dat het oké is.
Bron
- http://www.literairnederland.nl/dit-kan-niet-waar-zijn-joris-luyendijk/
Geen opmerkingen:
Een reactie posten