Bezonken rood van Jeroen Brouwers
De reden dat we dit boek hebben uitgekozen is omdat meneer Philipsen dit boek had aangeraden in zijn klas. Daardoor waren onze verwachting dat het een moeilijk geschreven en moeilijk te begrijpen boek zou zijn. Deze verwachting zijn grotendeels uitgekomen, omdat Brouwers veel gebruik maakt van symboliek in zijn verhaal. Als je niet doorhebt waar die symboliek voor staat, zal je moeite hebben met het verhaal, wat wij soms hadden. Ook heeft Brouwers het moeilijker geschreven, omdat hij zich niet aan een chronologische volgorde houdt. Dit maakt het moeilijker om te lezen, omdat je constant eraan moet denken of de gebeurtenis eerder is gebeurd of later.
De titel ‘Bezonken rood’ verwijst letterlijk naar de avondzon in het kamp waar hij verbleef toen hij klein was. De titel kan ook figuurlijk wijzen naar het rood van alle bloederige doden die er zijn geweest in het kamp of naar de Japanse vlag.
De hoofdpersoon heet Jeroen Brouwers (dezelfde naam als de schrijver) en hij vertelt uit de ik-situatie. Hij is verschillende leeftijden in het boek: de leeftijd van het nu (middelbare leeftijd) en de leeftijd van in het kamp (5 jaar). Hij is zeer getraumatiseerd door het kamp en heeft daardoor angstaanvallen. Hij slikt daar pillen voor, maar die zorgen ervoor dat de hoofdpersoon niet goed kan nadenken. Omdat de hoofdpersoon zoveel leed heeft gezien tegen vrouwen in het kamp, denkt hij dat het normaal is om dat ook te doen met zijn toekomstige vrouwen. Twee vrouwen hebben veel invloed op de hoofdpersoon: zijn moeder en Liza. Zijn moeder overlijdt aan het begin van het boek. Hij is zelf niet bij de begrafenis, omdat z’n moeder hem alleen liet en op een internaat plaatste. Hij heeft daardoor haat tegen zijn moeder en ook tegen andere moeders. Liza komt alleen maar in flashbacks voor. Hij heeft haar jaren geleden ontmoet, is met haar naar bed geweest, maar hij heeft haar weer verlaten. Hij verlangt later in het verhaal nog steeds naar haar en hoopt dat zij weer terugkomt naar hem.
Het verhaal speelt zich af in 2 settingen. Het hier en nu en de tijd die hij meemaakte in het kamp Tjideng. Het perspectief van de hoofdpersoon is immoreel. Hij denkt dat vrouwen bestraft moeten worden en vooral moeders. Hij denkt dit door z’n tijd in het kamp en het ‘leed’ wat z’n moeder hem heeft aangedaan.
Het thema van het boek bestaat uit 2 delen: de vraag van de hoofdpersoon naar zijn identiteit en zijn schuldgevoel. Hij vindt dat hij te weinig van zijn moeder heeft gehouden. Hij verwijt zichzelf zijn minachting, liefdeloosheid en gevoelloosheid voor vrouwen in het algemeen en zijn moeder in het bijzonder. Het boek heeft 2 motto’s. Het eerste motto gaat over de moeder; hoe gruwelijk het was voor zijn moeder en hoe hij er geen problemen mee had. Het tweede motto verwijst naar zijn behoefte gezien en gekend te worden.
Een minder goede kant van het boek was dat de hoofdpersoon zich zo immoreel gedroeg. Hij wilde vrouwen behandelen zoals ze in het kamp, waar hij zat, werden behandeld. Hij dacht ook aan vreemdgaan met Liza terwijl hij een vrouw had. Ook wilde hij een nieuwe vrouw, nadat zijn vrouw een kind had gebaard. Die vrouw was daardoor ‘kapot’. De structuur van het boek is ook losjes. In het verhaal springt de schrijver telkens van het hier en nu naar de tijd van het kamp. Dit zorgt ervoor dat het lijkt op een kris kras van verhalen.
Persoonlijke conclusie
Het verloop van de discussie verliep goed. Wat beter kan is de communicatie. Via sociale middelen gaat het minder goed dan in het echt. Wat ik persoonlijk heb geleerd van deze opdracht, is dat je met meer openheid moet kijken naar het boek. Meer naar de bedoeling van de schrijver en zijn
personages. Ons boek had leesniveau 4 en hier kon ik goed mee omgaan. De volgende keer wil ik insteken op hetzelfde niveau of niveau 5.
Groep: Jip Steehouwer, Daniƫl Griffioen en Dennis van Wijgerden
Geen opmerkingen:
Een reactie posten